Het Fortuynisme in Fiume

Manuel Kneepkens - Noordermaasberichten
Nummer 69 - 17 juni 2016

 


 

 

Het Fortuynisme in Fiume

 

 

Velen dromen nog wel eens van het scenario waarin LPF-politicus Pim Fortuyn niet in 2002 vermoord zou zijn. Wat was er dan gebeurd met hem, met Nederland? Ex-politicus en dichter Manuel Kneepkens zoomt in op Fortuyn als onverdachte Italofiel en schetst aan de hand van diens verwante geest, de dichter Gabriele D'Annunzio, wat voor leider Fortuyn mogelijk had kunnen zijn. IJzersterke longread!

Wat is een Italofiel? Een Italofiel is iemand die van Italië houdt, van de Italiaanse levensstijl. Zoals een Anglofiel van de Engelse en een Francofiel van de Franse.

Rotterdams bekendste Italofiel was ongetwijfeld Pim Fortuyn. Veelzeggend is dat hij, ofschoon zijn politieke carrière zich geheel en al in ons land heeft afgespeeld, op zijn uitdrukkelijke wens begraven ligt in Italië, in Provenzano, het dorp waar hij zijn tweede huis had. Zijn lichaam, eerst tijdelijk begraven in Driehuis-Westerfeld, is later overgevlogen naar zijn definitieve graf in Zuid-Europa.

Voor hem, de notoire operaliefhebber en drager van Ermegeno Zegna-pakken, was Italië dus op zijn minst zijn tweede vaderland. De flamboyante stijl, die hij hanteerde, hier algemeen als uitzonderlijk beschouwd, was en is in de Italiaanse politiek tot vandaag de dag toe doodgewoon. Enig vermoeden dat het optreden van Fortuyn mede wortelde in zijn passie voor Italië was er overigens wel. Ik doel dan op de Mussolini-vergelijkingen, die onder meer Jan Blokker, Bas Eenhoorn (toenmalig voorzitter VVD) en ook ik zelf hebben gemaakt. De socioloog Dick Pels, schrijft daar over in De geest van Pim, het gedachtegoed van een politieke dandy (Amsterdam, 2003), het volgende:

Ook Mussolini begon immers als een radicale marxistische intellectueel met elitaire trekken die onder invloed van romantische denkbeelden over politiek avonturisme en artistiek non-conformisme, het politiek spectrum overstak om terecht te komen bij een radicaal nationalisme.'

De Italiaan waar Pim Fortuyn bij nader inzien het meest op lijkt, is mijns inziens niet Mussolini, maar de Italiaanse dichter, dandy en ‘staatsman’ Gabriele d’Annunzio, die overigens ook een rolmodel voor Mussolini was.

Lucy Hughes-Hallet beschrijft in The Pike, Gabriele d’Annunzio, poet, seducer and preacher of war ( Londen, 2013 ), hoe d’Annunzio, het verwende zoontje van de burgemeester van Pescara, een plaats in de Abruzzen, opgroeide in een huis vol vrouwelijke familieleden, die hem al een prinsje behandelden. Hoe hij als zeventienjarige al de media van zijn tijd - de kranten- wist te bespelen. Toen hij zijn eerste dichtbundel publiceerde, liet hij het gerucht verspreiden, dat hij dodelijk was verongelukt. Want hoe jonger een dichter stierf, hoe groter aandacht voor diens poëzie … Dat is een aasgierlijke wet.

Het leven van d’Annunzio bestond van toen af aan, behalve uit zijn niet geringe dichterschap, uit het continu financieel op een te grote voet leven plus een eindeloze serie erotische escapades. Hij hield al zijn veroveringen nauwkeurig bij in een serie notitie boekjes. En daar waren niet geringe namen onder. De grote Eleonara Duse, bijvoorbeeld, toentertijd naast Sarah Bernardt de bekendste actrice van het Fin de Siécle, wist hij zelfs negen jaren aan zich te binden. En dat, terwijl hij haar vrijwel continu bedroog.

In 1910 was zijn schuldenlast zodanig, dat hij Italië hals over kop ontvluchtte. Om vervolgens zijn larger than life leventje in Parijs voort te zetten, vol zijden pakken, kostbare parfums, dure vrouwen en windhonden. Hij werd er met open armen ontvangen door de decadente kring rond graaf Robert de Montesquiou, de precieuze dandy, die model heeft gestaan voor het personage Des Esseintes in de roman ‘Au rembours’ van Huysmans en baron de Charlus in ‘A la recherche du temps perdu’, het meesterwerk van Marcel Proust.

In het voorjaar van 1915 was Italië verdeeld over de vraag of het land moest meevechten in de Eerste Wereldoorlog. In het diepst geheim echter had de Italiaanse regering Salandra al een overeenkomst met de Entente ( Frankrijk, Engeland, Rusland) gesloten en daarbij allerlei toezeggingen inzake gebiedsuitbreiding verworven. Het grote publiek was daarmee onbekend. Er was grote weerstand tegen deelname aan de oorlog. De begaafde spreker D’Annunzio wist met vlammende toespraken de publieke opinie te bewerken. Op de Piazza di Populo in Rome wist hij zo’n 200.000 enthousiaste Italianen in vervoering te brengen ten gunste van het deelnemen aan de oorlog aan de zijde van Frankrijk. Onze Latijnse zuster ! Over Engeland en Rusland repte de dichter D’Annunzio nooit. Hij zag de Eerste Wereldoorlog als een strijd tussen het Latijnse en het Germaanse ras (!) …..

Die toespraken stonden bol van gewelddadigheid. De menigte werd doodleuk aangespoord politici, die tegen de oorlog waren, te bedreigen en zelfs te mishandelen. Als Italië dan in 1915 inderdaad aan de kant van de Entente aan de oorlog gaat deelnemen, ziet d’Annunzio dat dan ook als het resultaat van zijn optreden. En het Italiaanse publiek volgde hem daarin.

De strijd tussen Italië en Oostenrijk speelde zich af in het berglandschap, ver in het achterland van Venetië, rond de rivier de Isonzo. Die strijd verliep voor Italië weinig gunstig. In de twaalfde (!) slag aan de Isonzo wist Oostenrijk, gesteund door Duitse hulptroepen, Italië verpletterend te verslaan: de ‘nederlaag bij Caporetto’. Het Italiaanse leger trok zich in wanorde terug achter de rivier de Piave. Duizenden Italiaanse soldaten deserteerden of werden krijgsgevangen gemaakt . Britse, Amerikaanse en Franse troepen moesten Italië te hulp snellen. Pas in de herfst van 1918 , vlak voor het einde van de oorlog, wist men terug te slaan, ‘de overwinning bij Vittorio Veneto’.

D’ Annunzio nam enthousiast deel aan ‘zijn’ oorlog. En wel als co-piloot. Want was ‘de Vliegenier’ niet … de uebermensch - de mens, hoog verheven boven de anderen - waarop Nietzsche doelde?

Hij toonde zich daarbij dapper, op het roekeloze af. Tussen 1915 en 1918 vloog hij in de houtjes-touwtje vliegtuigjes van toentertijd over vijandelijk gebied om eigenhandig bommen naar beneden te werpen. Hij raakte zwaar gewond, liep ernstige oogschade op, maar klom, zodra hij kon, weer aan boord. In Italië kon hij niet meer stuk. Hij werd door soldaten en bevolking verafgood.

Bij de vredesbesprekingen in Versailles kwam Italië er vervolgens bekaaid vanaf. Woodrow Wilson, de Amerikaanse president, dankzij wiens troepen de oorlog gewonnen was, achtte de geheime afspraken van Italië met de Entente van nul en generlei waarde. Hij drukte op de Balkan de nieuwe staat Joegoslavië erdoor. Italië stond met lege handen… Italië was op dat moment intern ontredderd. Er zwierven bendes rond van oorlogsveteranen, de Arditi. Jonge mannen zonder werk, dank zij de oorlog gewend om geweld te gebruiken. Met een groep van deze Arditi begaf d’Annuzio zich naar de havenstad Fiume (thans Rijeka) aan de Kroatische kust, een stad met een in meerderheid Italiaanse bevolking. En veroverde de stad zonder een schot te lossen. De troepen die hem hadden moeten tegen houden, liepen over. Vijf jaar later herhaalde Mussolini, die altijd goed naar d’Annunzio ’s doen en laten gekeken heeft, dit bravourestuk met zijn Mars naar Rome.

D’Annunzio stichtte er de Vrijstaat Carnaro met hemzelf aan top. Als grondwet kreeg de nieuwe staat… een Gedicht. Voor de sociaal–economische paragraaf daarin tekende de anarcho-syndicalist Alceste De Ambris. Hij voerde het corporatisme in. Ondernemers en arbeiders zitten samen in een corporatie en lossen gezamenlijk hun problemen op. De PBO , de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, was de naoorlogse variant daarvan in Nederland. Waarvan het huidige Poldermodel van overleg, recent nog uitlopend in een Sociaal Akkoord, op zijn beurt weer een late nabloei is.

De Grondwet van Carnaro kende negen van zulke corporaties. Maar … er was ook nog een tiende: de Corporatie van de Superieure Mens (Nietzsche!). Die corporatie had dus maar een lid, duce d’Annunzio…. Zeer belangrijk was daarnaast het College van Aediles, dat zorg dragen moest voor de kunst en cultuur. Creativiteit was burgerplicht. Ik citeer hier twee artikelen uit deze eerste en voorlopig enige poëtische grondwet ter wereld.

LXIII Een collegium van mannen en vrouwen van zuivere smaak, grote ervaring en beschaving, wordt gekozen. Het zorgt voor de verfraaiing van het dagelijkse leven. Het organiseert de feesten van de burgers ter land en ter zee met beheerste elegantie, diegenen onder onze voorouders gedachtig, voor wie een zoet licht, een paar lichte guirlandes, de kunst van de beweging, de groepering van mensen voldoende waren om wonderen van vreugde te scheppen.

Het tracht het volk de liefde voor de mooie lijn en de mooie kleur ten opzichte van de dingen van het dagelijkse leven weer bij te brengen; het tracht te tonen, hoeveel de Ouden uit een eenvoudig geometrisch motief; uit een ster een bloem, een hart, een slang, een duif wisten te maken,…

LXIV In het regentschap van Carnaro is de muziek een religieus en sociaal instituut…gelijk het kraaien van de haan het ochtendrood tevoorschijn roept, zo roept de muziek op tot de geestelijke vrijheid van de mens.

Duce d’Annunzio had van zijn vrijstaat een veel te hoge dunk. Bijna zo hoog als van zichzelf. Het ministaatje Carnaro moest niet meer en niet minder dan een ‘gidsstaat’ voor de hele wereld worden. Hij presteerde het zijn poëtisch-politieke schepping te vergelijken met, in volgorde, het Athene van Pericles, het Rome van Augustus, het Florence van de Medici en het Weimar van Goethe…

Lees en huiver over wat de Engelse dichter Osbert Sitwell, die in Fiume tijdens de hoogtijdagen van d’Ánnunzio’s bewind aanwezig was, schrijft over de ‘vrijstaat’ Carnaro. Allereerst, dat die vrijstaat wel heel letterlijk een vrijstaat was … één grote vrijpartij. De homoseksuelen onder de Arditi omarmden elkaar openlijk in de parken. Ongebreideld was hun paringsdrift; de hetero’s deden niet voor hen onder. Fervent cocaïnegebruik was niet vreemd aan deze continue orgie.

De gevolgen konden niet uitblijven. Er moest een speciaal hospitaal voor geslachtsziekten worden ingericht. Fiume was een groot, wellustig Carne vale. Het ene spektakel na het andere; de ene parade na de andere. Alle dagen feest. Iedere dag hield d’Annunzio een gloedvolle speech vanaf het balkon van het stadhuis. Zijn legionairs begroeten hem dan met de oud-Romeinse groet met de gestrekte arm. Later zou Mussolini die groet voor zijn fascistische beweging overnemen. En ook de ellenlange balkonspeeches. Zo vrij als Fiume was voor de Italianen, zo onvrij was het overigens voor de Kroatische minderheid, waartegen d’Annunzio’s legionairs soms meedogenloos optraden.

Magisch Centrum Fiume trok uit heel Europa jongeren aan. De backpackers van toen. Als Amsterdam en Californië in de Jaren Zestig. En … creatieven. Alleen al uit Italië, om eens een paar namen te noemen: de Futurist Marinetti, ook al zo’ n aanbidder van geweld ( ‘la guerre est la seule hygiëne du monde’), de jonge dirigent Arturo Toscanini, de uitvinder Marconi, en …Benito Mussolini, die, zoals al gezegd, in Fiume zijn ogen goed de kost gegeven heeft. Men was er hippie én Hells Angel tegelijk! De soldaten gingen er in de wonderlijkste uniformen van eigen makelij gekleed.‘Some had beards or had shaved their heads completely, like their leader, ’ schrijft Osbert Sitwell: ‘Other had cultivated huge tuffs of hair, half a foot long, waving out of their foreheads and wore, balanced on the very back of the skull, a black fez.’ Het kon niet uitblijven. Vrolijk, vitaal rechts degenereerde binnen de kortste keren tot decadent rechts.

Men kan nu eenmaal geen samenleving in stand houden op een recept van seks, drugs and rock-n-roll.

De overeenkomsten tussen d’Annunzio en Fortuyn zijn opvallend. Neem ‘de gepolijste kale kop’, il testa di ferro: reden dat Gabriele D’Annunzio door zijn volgelingen ‘de Goddelijke Kale’ werd genoemd (eveneens geplagieerd door Mussolini). Een koosnaam, waarmee wijlen Theo van Gogh strijdmakker Pim Fortuyn placht aan te spreken. Het narcisme. De media-gerichtheid De theatraliteit. Het charisma. De verafgoding door de volgelingen. Het achteloos maken van schulden. De ongebreidelde promiscuïteit. Het dandyisme. Het operette-achtig militarisme van Duce d’Annunzio en het dito salueren ‘At your service!’ van Pim Fortuyn.

D’Annunzio hield er 30 (!) Afghaanse windhonden op na, het equivalent van Pims rashondjes, de Cavalier King Charles Spaniels Kenneth en Carla… en al even ver doorgefokt. Ook vergelijkbaar: het bombastische Vittoriale, d’Annunzio’s verblijfplaats bij Gardone op het eind van zijn leven, Paleis én Mausoleum… en Pims Palazzo di Pietro aan het G.W. Burgerplein en, tot slot, het ‘praalgraf’ in Provenzano.

Zoveel is zeker: met Fortuyn is de Italianisering van de Nederlands politiek begonnen..

En zijn voornaamste geestelijke erfgenaam blijkt thans de Limburgse ‘dandy’ Geert Wilders te zijn. Na het Kale… het Geblondeerde Hoofd!. Niet zo verwonderlijk, heet Limburg niet vanouds ‘het Italië van Nederland’ ? De provincie heeft namelijk niet alleen de ‘Laarsvorm’ gemeen met Italië, maar bepaald ook de typische zuidelijk cultuur van cliëntisme en vriendjespolitiek. Het proces tegen ‘de onderkoning van Roermond’ Jos van Rey, thans voor de rechtbank hier in Rotterdam, gaat daarover. Overigens is dit soort gedrag, helaas, al lang niet meer beperkt tot Limburg. Gedenk het proces tegen de Noord-Hollandse gedeputeerde Hooijmaaijers. Die draaide er zelfs voor de gevangenis in. En hij is niet de enige politicus vandaag de dag met een gebrek aan integriteit. Limburg italianiseert; Holland limburgiseert. Het komt uiteindelijk op het zelfde neer.

PVV-leider Wilders beoefende zelfs recent een spreektactiek van d’ Annunzio, die Fortuyn ongebruikt liet: het litanesk scanderen.

D’Annunzio, dagelijks, vanaf zijn balkon in Fiume:

Aan wie de victorie?

Aan ons!

Aan wie de victorie?

Aan de helden!

Wilders in een café in Den Haag:

Willen jullie meer of minder Europa?

Minder!

Willen jullie meer of minder Marokkanen?

Minder!

Viva Italia!

 

 

Manuel Kneepkens

 

terug «

 
     


 

Noordermaasberichten

Van tijd tot tijd stuurt Manuel Kneepkens (Heerlen, 1942) ons een bericht vanuit zijn woonplaats Rotterdam

lees alle berichten hier »